In de dertiger jaren werden de vijf zonen en twee dochters in het bedrijf opgenomen. De dochters in de winkel, de zonen in de bakkerij. Die periode wordt door de oudste (G.J. ter Beek) omschreven als een periode van geweldig geploeter: “Steeds langer werken om hetzelfde minimum te blijven verdienen. En dan op zondagmorgen uit de kerk weer de bakkerij in om de deftigste klanten ook op zondag van vers gebak te voorzien.” Na de tweede wereldoorlog ontwikkelde de derde generatie uit de familie Ter Beek zich tot een absolute beschuitspecialist. In 1954 startte zij een industriële bakkerij aan de Turfkade in Almelo: Nederlands jongste beschuitfabriek. Er zijn dan in Nederland een twintigtal beschuitfabrikanten. Het was deze generatie die het A-merk Bolletje op de Nederlandse markt zette en er marktleider binnen de beschuitmarkt mee werd.
مُوصَى بِهِ